Aan de telefoon

Bij een telefoongesprek kan de communicatie moeilijker verlopen omdat je geen visuele ondersteuning, gebaren of een vertaalapp kan gebruiken. Probeer de boodschap over te brengen in Duidelijk Nederlands of in een gemeenschappelijke taal die jullie allebei kennen.

Het gesprek

  • Bereid het telefoongesprek voor: wat wil je zeggen, hoe ga je dat doen, welke vragen kan de hulpvrager stellen?
  • Bel vanop een plek met weinig achtergrondgeluid.
  • Vertel meteen de essentie.
  • Spreek langzaam, duidelijk en gebruik korte zinnen.
  • Herhaal de boodschap enkele keren en controleer of de hulpvrager je goed begrepen heeft. Stel open vragen over wat de persoon begrepen heeft en moet onthouden. Doe dat ook omgekeerd: herhaal in je eigen woorden wat de hulpvrager je vertelt. Zo merk je of jij de hulpvrager correct begrepen hebt.

U hebt een afspraak om 10 uur. Hebt u mij begrepen?”
Ja.”


Wanneer hebt u een afspraak?”
Morgen om 10.00 u.”

      Tips

      Stuur na het gesprek de belangrijkste informatie nog eens schriftelijk door (bijvoorbeeld via e‑mail). Zo kan de hulpvrager altijd nog terugvallen op schriftelijke informatie en eventueel aan iemand in zijn* netwerk om hulp vragen met de vertaling.

      Maak samen met je collega’s of een sociaal vertaler een lijst van standaardboodschappen in de meest voorkomende talen.

      Als het via de telefoon niet lukt, kan je overschakelen op schriftelijke communicatie door berichten te sturen in het Nederlands of een andere gemeenschappelijke taal. Dat is vooral handig als je praktische zaken wil regelen, zoals een afspraak.

      Raadpleeg de checklist Duidelijk Nederlands spreken voor meer tips.

        Let op

        Vermijd schriftelijke communicatie als de hulpvrager niet kan lezen. Lees meer over laaggeletterdheid.

        Medische informatie mag enkel verstuurd worden via beveiligde kanalen.

          *De mannelijke vorm (hij, zijn …) is genderneutraal bedoeld.